K & V Flashcards


Set Details Share
created 8 months ago by Tomwatanders
3 views
updated 8 months ago by Tomwatanders
show moreless
Page to share:
Embed this setcancel
COPY
code changes based on your size selection
Size:
X
Show:

1

International Patient Safety Goals

  1. Zorg voor correcte identificatie van patiënten
  2. Bevorder effectieve communicatie
  3. Bevorder de veiligheid bij risico-medicatie
  4. Waarborg de uitvoering van ingrepen aan de juiste zijde met de juiste procedure en bij de juiste patiënt
  5. Beperk het risico van ziekenhuisinfecties
  6. Beperk het risico van letsel bij de patiënt als gevolg van vallen

2

2 van 3 identificatie methodes gebruikt

  1. naam
  2. identificatienummer
  3. geboortedatum

-kamernummer of locatie is geen geldige manier

3

beste procedure effectieve communicatie heeft 2 stappen:

  1. schriftelijk of elektronisch vastleggen van volledige opdrachten en testresultaten
  2. ontvanger leest terug wat deze heeft opgeschreven

4

waar voldoet risico medicatie aan?

  1. Bij een hoog percentage van fouten in de gezondheidszorg betrokken
  2. een hoog risico heeft op bijwerkingen
  3. hetzelfde uitziet als andere medicatie of waarvan de naam klinkt als een ander medicament

5

wat houdt preoparatief verificatieproces in?

- er sprake is van de juiste patiënt, zijde en procedure

- alle relevante documenten, beelden en onderzoeken beschikbaar zijn, gelabeld en zichtbaar

- alle vereiste speciale uitrusting of implantaten voor de procedure aanwezig zijn.

6

wat houdt preparatief verificatieproces in?

- er sprake is van de juiste patiënt, zijde en procedure

- alle relevante documenten, beelden en onderzoeken beschikbaar zijn, gelabeld en zichtbaar

- alle vereiste speciale uitrusting of implantaten voor de procedure aanwezig zijn.

7

wat zijn veel voorkomende ziekenhuisinfecties?

  • catheterisatie van de urinewegen
  • infecties in de bloedbaan
  • pneumonieën

8

evaluate voor risico vallen patiënt bestaat uit:

  • opstellen valgeschiedenis
  • overzicht van medicatie en alcoholgebruik
  • overzicht van eerder gebruikte loophulpmiddelen
  • uitslag van screening van balans en gangspoor

9

verschillende supervisie niveau's voor geneeskunde studenten UMC

  • 0 Zelf uitvoeren van de handeling of taak niet toegestaan. i
  • 1 Directe supervisie: Supervisor fysiek aanwezig bij de patiënt of de apparatuur
  • 2 Indirecte supervisie: Supervisor fysiek aanwezig in het UMC Utrecht (of andere instelling waar de student geneeskunde stage loopt) en onmiddellijk beschikbaar voor directe supervisie
  • 3 Beperkte supervisie: Supervisor telefonisch bereikbaar en beschikbaar voor directe supervisie

10

wat mag je als geneeskunde student in fase 1 wel in opdracht van de supervisor

  • tillen
  • wassen
  • omdraaien
  • verplaatsen

11

welke categorieën voorbehouden handelingen zijn er volgens de wet BIG?

1. heelkundige handelingen
2. verloskundige handelingen
3. endoscopieën

4. catheterisaties 5. injecties
6. puncties
7. narcose

8. gebruik van radioactieve stoffen en ioniserende straling 9. cardioversie
10. defibrillatie
11. electroconvulsieve therapie

12. steenvergruizing
13. kunstmatige fertilisatie
14. Voorschrijven van geneesmiddelen (alleen op recept) binnen deskundigheidsgebied

12

wanneer is een zorgverlener bekwaam voor een bepaalde klinische handeling?

  1. kennis heeft over de handeling, de technieken, het doel, de anatomie, de risico’s, voor- en nazorg en eventuele complicaties;
  2. vaardig is in het uitvoeren van de handeling en bijkomende activiteiten (bijvoorbeeld beslissen en informeren)

13

wat dient in acht genomen te worden in de snijzaal met betrekking tot formaldehyde

  • - Bij aanvang van het practicum het plastic folie voorzichtig loshalen en niet lostrekken om spatten te voorkomen.
  • - De niet te gebruiken delen van het stoffelijk overschot dienen bedekt te worden met vochtige handdoeken, afgedekt door plastic folie.
  • - De in ethanol gedrenkte handdoeken in het folie wikkelen en netjes opbergen. Houd gedurende het gehele practicum de doeken in het folie.
  • - Niet eten en drinken op de snijzaal, dit geldt ook voor kauwgom.

14

voorbeelden van dingen die geen voorbehouden handeling zijn maar wel risicovolle handelingen zijn

  • vervangen van infuuszak
  • toedienen van medicatie op zichzelf
  • toedienen van zuurstof
  • wondverzorging

15

Nederlandse artseneed

Ik zweer/beloof dat ik de geneeskunst zo goed als ik kan zal uitoefenen ten dienste van mijn medemens. Ik zal zorgen voor zieken, gezondheid bevorderen en lijden verlichten.
Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen. Ik zal aan de patiënt geen schade doen. Ik luister en zal hem goed inlichten. Ik zal geheim houden wat mij is toevertrouwd.

Ik zal de geneeskundige kennis van mijzelf en anderen bevorderen. Ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden. Ik zal mij open en toetsbaar opstellen, en ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving. Ik zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen. Ik maak geen misbruik van mijn medische kennis, ook niet onder druk.

Ik zal zo het beroep van arts in ere houden.

Dat beloof ik, of: Zo waarlijk helpe mij God* almachtig, of: Allah, de erbarmer, de barmhartige

16

regels voor social media

  1. Doe niets op sociale media wat jou, je docenten, medestudenten of patiënten kan schaden
  2. Respecteer auteursrecht en portretrecht
  3. Wees je bewust van het karakter van sociale media
  4. Ga correct om met het merk UMC Utrecht
  5. Geef aan dat je geen officiële woordvoerder bent
  6. Omgaan met berichten over het UMC Utrecht

17

hoe is UMC Utrecht ontstaan in 2000?

fusie van:

  • academisch ziekenhuis Utrecht
  • Wilhelmina kinderziekenhuis
  • medische faculteit van de UU

18

waaruit bestaat de raad van bestuur van het UMC

  • voorzitter
  • vice voorzitter (ook decaan)
  • 2 leden

19

SBARR methode

Situatie (situation) Hoe is de situatie waarover je belt?

  • Welke afdeling, patiënt en kamernummer?
  • Wat is het probleem, hoe ernstig is het en wanneer is het gebeurd

Bijkomende informatie (background)

  • Opnamedatum en opnamediagnose
  • Medicatielijst, allergieën en laboratoriumuitslagen
  • Meting van vitale functies
  • Datum en tijd van laboratoriumwaarden, en andere waarden ter vergelijking
  • Andere klinische informatie, zoals voorgeschiedenis

Analyse (assessment)

  • Wat is jouw beoordeling van de situatie?

Respons (recommendation)

  • Wat is jouw aanbeveling, wat vind jij dat er moet gebeuren?
  • Bijvoorbeeld: de medicatie moet gewijzigd worden
  • Bijvoorbeeld: een arts moet nu meteen de patiënt onderzoeken

Rapporteer terug (repeat)

  • Noteer een verslag over de afgesproken veranderingen in het patiënten dossier. Indien noodzakelijk, rapporteer de veranderingen naar je leidinggevende.

20

waarvoor is altijd expliciete toestemming nodig?

  1. chirurgie, endoscopie of andere invasieve procedures
  2. gebruik van bloed en bloedproducten
  3. risicovolle procedures en behandelingen (zoals radiotherapie, dialyse, chemotherapie)
  4. medisch wetenschappelijk onderzoek

21

belangrijke telefoonnummers met intern toestel

  • acute situatie: 77777
  • niet acute situatie: 66622
  • infectiepreventie (IP): 71512

22

regels kleding en persoonlijke hygiëne

  • Sieraden ((trouw)ringen, horloges, armbanden, etc.) zijn niet toegestaan
  • Kleding met lange mouwen is niet toegestaan; de eigen kleding mag niet onder de dienstkleding uitkomen
  • Kunstnagels en nagellak zijn niet toegestaan, nagels moeten kort zijn geknipt
  • Lang haar wordt opgestoken gedragen
  • Dienstkleding moet dagelijks en bij zichtbaar vuil verwisseld worden, in het ziekenhuis aan- en uitgetrokken worden en daar worden gewassen
  • Draag een overjas, mondneusmasker, spatbril/face shield bij kans op spatten en aerosolvorming
  • Draag handschoenen bij elk contact met lichaamsvloeistoffen van de patiënt en pas na het uittrekken van de handschoenen altijd weer handhygiëne toe
  • Open wondjes/huidbeschadigingen afdekken met een niet-vochtdoorlatende pleister of handschoenen
  • Handhygiëne bij zichtbare verontreiniging: handen en onderarmen wassen met water en zeep; goed drogen met een wegwerphanddoek
  • Handhygiëne bij niet-zichtbare verontreiniging kan in alle gevallen worden volstaan met handalcohol

23

5 momenten van handhygiëne

  1. Desinfecteer uw handen voordat u de patiënt aanraakt.
  2. Desinfecteer uw handen voordat u een aseptische handeling start zoals wondzorg, inbrengen catheter, openen infuus, bereiden van medicijnen of voeding.
  3. Desinfecteer onmiddellijk uw handen na blootstelling aan lichaamsvloeistoffen. Desinfecteer na het uittrekken van handschoenen altijd de handen.
  4. Desinfecteer uw handen bij het verlaten van de patiënt.
  5. Desinfecteer uw handen na het aanraken van de directe omgeving van de patiënt.

24

belangrijkste isolatie-indicaties

  • MRSA, MR-Acinetobacter: Strikte isolatie
  • Waterpokken, VZV: Strikte isolatie - viraal
  • Open TBC, mazelen: Aërogene isolatie
  • HMPV/RSV/Para-influenza/Influenza/Meningitis: Druppel isolatie
  • MRGNS (multiresistente gramnegatieve staven), ESBL/VRE, MRSA verdenking, patiënten met diarree: Contactisolatie
  • VRE/carbapenemase/noro: Contactisolatie-plus

25

wat betekent een geel of blauw vat met deksel?

  • Specifiek ziekenhuisafval (zoals microbiologisch afval, scherpe voorwerpen anders dan naalden, bloed/pus/wondvocht, weefsel en cytostatica-resten)

26

Mag je met de volgende infectieuze aandoeningen werken in de zorg?

  1. Bof
  2. braken of acute diarree
  3. conjunctivitis (bindvliesontsteking oog)
  4. Gordelroos (herpes zoster)
  5. Hepatitis
  6. Huidinfecties zoals steenpuist (furunkel, karbunkel) en krentenbaard (impetigo)
  7. Kinkhoest
  8. Koortslip (herpes simplex)
  9. Luchtwegklachten zoals verkoudheid of influenza
  10. Mazelen
  • Bof = Neem contact op met de bedrijfsarts als je niet zelf de bof hebt doorgemaakt of gevaccineerd bent
  • Braken of acute diarree = werk je in de zorg met directe patiëntencontacten, dan mag je niet werken zolang je klachten (braken of diarree) hebt. Meldt dit dan bij je begeleider. Werk je op een andere afdeling en heb je geen patiëntencontact, neem dan goede handenhygiëne in acht.
  • Conjunctivitis (bindvliesontsteking oog) = Bij een ontsteking van het oog mag je in de zorg werken mits je niet aan de ogen zit en een goede handenhygiëne in acht neemt. Wel is het van belang om bij een pussend of tranend oog een veiligheidsbril te gebruiken.
  • Gordelroos (herpes zoster) = Je mag werken als de blaasjes zich op de romp of de benen bevinden en afdekbaar zijn door kleding. Als de blaasjes zich op de (onder)armen of handen bevinden of in het gelaat dan mag je niet werken in de zorg totdat de blaasjes zijn ingedroogd.
  • Hepatitis = Als er bij jou de diagnose hepatitis is gesteld mag je in ieder geval niet werken tot één week na het ontstaan van de geelzucht. Verder adviseren we je contact op te nemen met de bedrijfsarts.
  • Huidinfecties zoals steenpuist (furunkel, karbunkel) en krentenbaard (impetigo) = Wanneer de diagnose impetigo is gesteld mag je niet in de zorg werken totdat de blaasjes zijn ingedroogd of totdat er 48 uur behandeling heeft plaatsgevonden met fusidinezuurzalf of antibiotica.
  • Kinkhoest = Neem contact op met de bedrijfsarts als je in de zorg werkt en je contact hebt gehad met iemand met bewezen kinkhoest. Ook wanneer je vermoedt dat je zelf kinkhoest hebt, is het advies altijd met de bedrijfsarts te overleggen.
  • Koortslip (herpes simplex) = Bij een koortslip is het van belang om extra goed te letten op de handenhygiëne (niet aan de mond zitten) en een chirurgisch mondneusmasker te dragen bij patiëntencontacten. Dit dient te gebeuren tot de blaasjes zijn ingedroogd. Werken met kinderen < 1 maand -> bedrijfsarts
  • Luchtwegklachten zoals verkoudheid of influenza = Bij een neusverkoudheid zonder koorts mag je werken maar is het van belang om een goede hoest- en nieshygiëne in acht te nemen. Overweeg bij kwetsbare patiënten een chirurgisch mondneusmasker te dragen. Bij een verkoudheid met koorts is het advies om niet te werken en uit te zieken.
  • Mazelen = Bij twijfel over volledige vaccinatie -> bedrijfsarts ook melden als mazelen bij je zijn gediagnostiseerd

27

hoe kan je hepatitis B, hepatitis C en HIV oplopen?

o Prikken aan een met bloed verontreinigde naald o Snijden aan een operatiemesje
o Een bijtverwonding
o Bloedspatten op slijmvliezen (ogen, mondl9)
o Bloed op niet intacte huid
o Bloedcontact door mond-op mond beademing

28

wat te doen op om prikincident te voorkomen?

o Werkrustigengeconcentreerd
o Grenzen aangeven
o Gebruik veilige naalden

o Direct opruimen van naalden, mesjes en scherpe voorwerpen na gebruik. In de naaldencontainer (mag maximaal voor 75% gevuld zijn)

o Draag een spatbril en handschoenen

29

wat te doen als je toch een prikincident hebt gehad?

o wond goed door laten bloeden en spoelen met water
o desinfecteren met huiddesinfectans
o bij spataccident (oog/mond) grondig spoelen met water of fysiologisch zout
o indien mogelijk noteer de gegevens van de patiënt en de naam (en telefoon nummer) van de behandelaar

Bel spoedig: binnen kantoor uren: 088 75 564 00

buiten kantoor uren: 088 7555555

30

risico op besmetting bij prik, snij, bijt of spat incident voor hepatitis B, hepatitis C en HIV?

o HBV 30%
o HCV 3%
o HIV 0,3%