abdomen
ruimte begint inferieur thorax en eindigt superior van bekken en onderste ledenmaten. Verdeelt in twee ruimtes: intraperitoneaal en retroperitoneaal
diafragma
scheidt thorax van abdomen
buikvlies
ook wel Peritoneum genoemd, dit is het vlies aan de binnenkant van de buikwand en deze bestaat uit twee delen:
pariëtale peritoneum (tegen de buikwand aan)
Viscerale peritoneum (tegen de organen aan)
Waar liggen retroperitoneale organen
tussen de buikholte en de musculoskeletale wand aan achterzijde abdomen.
intraperitoneale organen
–maag
–jejunum/ileum (dunne darm)
–colon transversum (dikke darm)
–lever
–galblaas
–milt
retroperitoneale organen
–Duodeum (dunne darm)
-colon ascendens (dikke darm)
–colon descendens (dikke darm)
–Rectum (endeldarm)
–Pancreas (alvleesklier)
–Nieren en bijnieren
–Urinewegen
-esophagus
-aorta en inferior vena cava
Functies van abdomen
–Huisvesting en bescherming van organen:\ngroot deel gastro–intestinale systeem
–ademhaling
bescherming organen abdomen
–lever, galblaas en colon transversum direct onder diafragma. Diafragma en ribben zorgen hier voor bescherming
–andere organen vooral beschermd door abdominale musculatuur (buikspieren)
ademhaling abdomen
–inademen: abdominale wand ontspant en het diafragma pant aan zodat thorax kan uitzetten
uitademen abdomen
abdominale wand spant aan zodat boog diafragma omhoog beweegt waardoor volume thorax afneemt
abdominale wand botten
–5 lumbale vertebrae met hun intervertebrale schijven
–bovenste botten pelvis (bekken)
–botten deel van onderste thoracale opening
(zoals onderste 2 ribben, borstbeen en ribbenboog)
abdominale wand spieren
–Psoas major (zorgt voor flexie heup)
-Quadratus lumborum
-iliacus (deel van dorsale deel buikwand zorgt voor flexie heup)
–laterale delen buikwand: (van binnen naar buiten):
transversus abdominis, obliquus internus en obliquus externus
–rectus abdominis (steun voorzijde buik en spier van sixpack)
mesothelium
dunne laag epitheelcellen welke op het peritoneum zit
verschil intraperitoneale organen en retroperitoneale organen
intraperitoneale organen liggen binnen het pariëtale peritoneum en het viscerale peritoneum. retroperitoneale organen liggen tussen pariëtale laag en buikwand.
wat is secundair retroperitoneaal
Dit zijn organen die eerst intraperitoneaal zijn maar tijdens de embryonale ontwikkeling fuseren met de abdominale wand:
–pancreas (alvleesklier)
–duodenum (twaalfvingerige darm)
-delen colon (dikke darm)
grens onderste thoracale opening
Afgesloten door diafragma, grens is:
–thoracale wervel 12
-rib 12
-distale uiteinde rib 11,
-onderste ribbenboog en xiphoïd van het sternum.
Waar hecht diafragma aan?
Posterieur recht t/m L3 en links t/m L2 d.m.v. een musculaire extensie oftewel crus. Bevestiging is dorsaal niet compleet, er is daar mediaal een middelste boogvormige band genaamd de median arcuate ligament
median arcuate ligament
Middelste boogvormige band die in de onderste thoracale opening ligt en onder andere over de aorta heen ligt. Kruist aorta en is verlengde van crus.
mediale en laterale boogvormige banden die tussen de buikwand en de ruggenwervels in liggen.
–Ligamentus arcuatus medialis en lateralis:
Kruisen spieren van posterieur abdominale wand en hechten aan respectievelijk het processus transversus L1 en 7e rib.
Bekkeningang
Plek waar buikwand samenkomt met bekkenwand en buikholte dus bekkenholte wordt.
Gevormd door:
–dorsaal: het sacrum
–ventraal: de symphysis pubica
–lateraal: de rand van de bekken.
Bekkenholte positie
Bekkenholte ligt schuin naar voren gekanteld ten opzicht van vertebrae (wervels). Steekt naar achteren uit. Ingang is enigszins naar voren en enigszins naar boven.
Oerdarm
Ook wel primitieve Gut, Lange buis tijdens de embryonale fase uit welk het spijsverteringsstelsel wordt gevormd. Bestaat uit drie delen:
-de voordarm (foregut)
-de middendarm (midgut)
-de einddarm (hindgut)
Wat ontstaat er uit voorste deel van de voordarm?
–Distale deel oesofagus (slokdarm)
–maag
–proximale deel duodenum (12 vingerige darm)
-En structuren die uit divertikel van voordarm groeien
divertikel
Uitstulping in de darmwand:
–voorste deel voordarm heeft er een die in het vertalen mesenterium groeit en hieruit ontstaan:
–Lever
–galblaas
–ventrale deel pancreas (alvleesklier)
Wat groeit er uit achterste deel voordarm in dorsale mesenterium
–Achterste deel pancreas (alvleesklier
–Milt groeit op dezelfde plaats tussen dorsale buikwand en maag en maakt net als maag een klokwijzing draaiing.
Beweging gevormde duodenum bij embryonale groei
Doordat de maag met de milt naar links beweegt en groeit zal het gevormde duodenum met zijn dorsale mesenterium en een deel van de pancreas naar rechts draaien en fuseren met de achterste buikwand.
Embryonale groei lever
Lever groeit snel in ventrale mesenterium en bovenste oppervlak lever fuseert met diafragma.
foramen omentale / epiploica
Kleine opening tussen dorsaal mesenterium en de maag welke ontstaat bij de embryonale groei.
Gedeelte tussen achterkant maag en dorsale mesenterium
Bursa omentalis ook wel lessen sac genoemd.
De rest van de peritoneale holte wordt de greater sac genoemd
Wat ontstaat er uit de middendarm in de embryonale groei.
–distale gedeelte duodenum
–jejunum
–ileum
–colon ascendens
–proximale 2/3 colon transversum
–yolk sac steekt uit in de umbilicus (navelstreng)
–coecum
–appendix
Beweging middendarm tijdens embryonale groei
-Middendarm groeit snel dus lus zal buiten buikholte vallen totdat verbinding dooierzak verbroken is en dan zal middendarm terug komen naar buikholte.
–Twee lussen middendarm roteren antiklok en pre–coecum verplaatst naar rechtsonder.
–colon ascendens fuseert met achterste buikwand
–colon transversum blijft aan dorsale mesenterium hangen.
–omentum majus hangt over colon transversum en mesocolon en fuseert met structuren.
Wat ontstaat er uit de einddarm?
–Distale 1/3 colon transversum
–colon descendens
–sigmoïd
–proximale gedeelte rectum
beweging einddarm tijdens embryonale groei
–proximale deel draait naar links (colon descendens en sigmoïd ontstaan)
–colon descendens en dorsaal mesenterium fuseert met dorsale buikwand.
–sigmoïd passeert bekkeningang naar bekken op S3
Wat zorgt voor bloed in voor, midden en eind darm
–voor: truncus coeliacus
–midden: A. mesenterica superior
–eind: A. mesenterica inferior
vier kwadranten buikoppervlak
–Kruis ligt op navel
–horizontale lijn: transumbilicale lijn loopt tussen L3–L4
–verticale lijn: van xyphoïd naar symfysis pubis
negen regio's buik vlakken
–twee horizontale vlakken, twee verticale
–bovenste hor: subcostale lijn onder rib 10 door L3
–onderste hor: intertuberculaire lijn door hoogste voelbare punten heupbot en L5
–twee ver: midclaviculaire lijnen door midden sleutelbeenderen (claviculae)
retroperitoneale organen
–Duodeum (dunne darm)
-colon ascendens (dikke darm)
–colon descendens (dikke darm)
–Rectum (endeldarm)
–Pancreas (alvleesklier)
–Nieren en bijnieren
–Urinewegen
-esophagus (slokdarm)
-aorta en inferior vena cava
innervatie peritoneum
pariëtale peritoneum: somatische afferente zenuwen (zorgt voor stekende scherpe pijn die goed gelokaliseerd kan worden)
viscerale peritoneum: autonome afferente zenuwen (van organen die het omvangt)\n(vaak referred pijn)
peritoneale ruimte
tussen pariëtale en viscerale peritoneum
–kleine hoeveelheid vocht aanwezig geproduceerd door peritoneum
–peritoneum regelt opname vocht
–Door vocht bewegen organen soepel langs elkaar.
peritonitis
Ontsteking die zich snel verspreidt door peritoneale ruimte
(vaak veel buikpijn, opgezette buik en koorts)
hydrocefalus
Waterhoofd
-persoon heeft te veel cerebrospinale vloeistof
-Verbinding kan gemaakt worden tussen schedelholte en peritoneale ruimte en hier wordt vocht opgenomen.
hemodialyse
Behandeling bij nierfalen:
bloed patiënt wordt opgenomen door een membraan gedialyseerd en weer terug aan de patiënt wordt gegeven.
peritoneaal dialyse
Behandeling bij nierfalen:
-vloeistof wordt in peritoneale ruimte geïnjecteerd
-uitwisselen afvalstoffen tussen dialyse vloeistof en bloed in vaten peritoneum
-dialysevloeistof met afvalstoffen loopt uit lichaam af.
omentum majus
-Grote plooi peritoneum en bestaat uit vier lagen peritoneum
-zit vast aan curvatura major en eerste deel duodenum
-Hangt voor colon transversum, ileum en jejunum.
-Gaat dorsaal via superieure kant colon transversum naar dorsale abdominale wand.
-vetschort van de maag
-speelt grote rol bij bescherming tegen infecties
paralytische ileus
-Omentum majus kan zich om organen heen wikkelen om deze genoeg witte bloedcellen te leveren bij infectie.
-Kan zo nodig ook peristaltiek van orgaan verminderen
-Als dit gebeurt bij darm kan het leiden tot paralytische ileus (verlamde darm)
-wanneer ontstekingsreactie verspreidt van darm naar momentum kan deze verkleven aan darm
omental cake
-tumorcellen kunnen door metastering vestigen in momentum major
-veel voorkomend bij kanker in eierstokken
-Bij beeldvorming vaak verdikt omentum te zien.
omentum minus
-Tussen kleine curvatuur van maag, begin duodenum en onderkant lever.
-bestaat uit 2 ligamenten:
ligamentum hepatogastrica medialis en hepato-duodenale lateralis.
-hepato-duodenale is voorste begrenzing foramen omentale
portal triad
Drie gangen te vinden in ligamentum hepato-duodenale lateralis:
-arteria hepatica
-galweg
-vena portae
mesenteria
Plooien van peritoneum die organen aan posterieure abdinomale wand verbinden
-faciliteren beweging
-bevatten vaten, zenuwen en lymfevaten
mesenterium van jejunum en ileum
mesenterium
mesenterium van colon transversum
mesocolon transversum
mesenterium van het sigmoid
mesocolon sigmoideum
peritoneale ligamenten
ligamenten die bestaan uit twee lagen peritoneum
verbinden twee organen of orgaan posterieure abdominale wand
oppervlak lever
-diafragmatisch oppervlak (anterior, superior en posterieur)
-visceraal oppervlak (inferior)
diafragmatisch oppervlak
-tegen onderzijde diafragma
-glad en koepelvormig
geassocieerd met:
1. subfrenische ruimte: scheidt diafragmatische oppervlak diafragma van lever. In 2 gesplitst door ligamentum falciforme (embryonaal ventraal mesenterium)
2. hepatorenale ruimte: onderdeel peritoneale holte. Zit rechts tussen lever, rechter nier en bijnier
-Beide zijn anterieur met elkaar verbonden
structuren gerelateerd aan fossa voor de galblaas die niet omvat worden door visceraal peritoneum
- - Oesofagus,
- - Rechter anterieure deel van de maag,
- - Superieure deel van het duodenum,
- - Kleine omentum,
- - Galblaas,
- - Rechter flexura colica,
- - Rechterdeel colon transversum,
- - Rechter nier, en
- - Rechter bijnier.
porta hepatis
-ingang van de arteriën en vena porta in de lever
-uitgang van de galwegen vanuit lever
ligamentum falciforme
verbindt lever anterieur abdominale wand
bare area
-hier ligt lever direct tegen diafragma aan
-hier is lever dus niet bedekt met visceraal peritoneum
namen van peritoneale vouwen die lever verbinden met andere structuren:
-hepatogastrische ligament: maag
-hepatoduodenale ligament: duodenum
-diafragma door 2 triangulaire ligamenten en anterieure, posterieure coronaire ligamenten
kwabben
-lever wordt anteriosuperieur gesplitst door ligamentum falciforme
-bij viscerale oppervlak gesplitst door fissuur voor het ligamentum venosum en ligamentum teres.
-rechter kwab is groter dan linker kwab
twee kwabben ontspringen uit rechter leverkwab
lobus Quadratus:
-interieur bij visceraal oppervlak
-linkerzijde begrensd fissuur ligamentum teres
-rechterzijde begrensd door fossa van de galblaas
-functioneel verbonden met linker leverkwab
lobus caudatus:
-posterieure deel viscerale oppervlak
-linkerzijde kwab begrensd door fissuur ligamentum venosum
-rechterzijde begrensd door groeve van vena cava inferior
-functioneel los van linker en rechter kwabben
arteriële bloedvoorziening lever
-linker en rechter arteriae hepatica
-van arteriae hepatica propria
-via truncus coeliacus
vorm en positie galblaas
-peervormige zak
-op visceraal oppervlak rechter leverkwab
-in de fossa tussen rechter kwab en lobus quadratus
galblaas delen en functie van galblaas
-fundus: afgerond uiteinde, kan uitsteken aan ondergrens lever
-lichaam galblaas: (ligt in fossa). kan tegen colon transversum en superieur duodenum liggen
-nek van galblaas, smal deel met mucosale vouwen, spiraal vorm
functie: ontvangen, concentreren en opslaan gal uit lever
arteriële bloedvoorziening galblaas
-arteria cystica
-dit is tak van rechter arteria hepatica
gal afvoersysteem
-via galwegen van lever -> galblaas -> afdalende deel duodenum
-linker en rechter ductus hepaticus voor linker en rechter leverkwab
-komen samen -> ductus hepaticus communis (ligt met arteria hepatica propria en vena porta in vrije deel kleine omentum)
-ductus hepaticus communis komt bij ductus cysticus (van galblaas) omweg naar duodenum = samen galbuis
-galbuis is rechts van arteria hepatica propria en meestal rechts Anterior van vena porta. Achter structuren ligt foramen omentalis
-galbuis daalt en komt bij ductus pancreaticus
-samen komen ze bij grote papil van duodenum